Categorieën
Energie uitgelegd

Hoe zit het met jouw injectietarief?

Een arrest van het Grondwettelijk Hof stak onlangs een stokje voor het systeem van de terugdraaiende teller. Als je een digitale meter hebt en je zonnepanelen meer energie opwekken dan je zelf gebruikt, dan draait je teller dus niet langer terug. De elektriciteit die je naar het net stuurt, wordt met andere woorden niet meer afgetrokken van de elektriciteit die je van het net afneemt. Gelukkig krijg je van alle energieleveranciers het injectietarief in de plaats. Op die vergoeding zitten grote verschillen, maar bij Energie.be ben je zeker van een mooie compensatie.

Injectietarief of terugdraaiende teller

Het injectietarief wordt ook wel de ‘terugleververgoeding’ genoemd, en beide termen schetsen een goed beeld van wat het systeem inhoudt. Per kWh overtollige stroom die je op het net injecteert of ‘teruglevert’, krijg je namelijk een vergoeding. Die financiële compensatie telt alleen voor wie een digitale meter heeft. 

Als je een analoge meter hebt, blijf je werken met de terugdraaiende teller en het prosumententarief. Dat betekent: 

  • je meterstanden dalen zolang je elektriciteit op het net zet
  • neem je elektriciteit af, dan stijgen je meterstanden
  • je betaalt maandelijks een vergoeding voor de niet-gemeten afname van het distributienet: het prosumententarief

Zodra je een digitale meter krijgt, beland je in het systeem van het injectietarief. In de planningschecker van Fluvius zie je wanneer je gemeente aan de beurt is. Ten laatste in juli 2029 wil de netbeheerder de meter volledig ingevoerd hebben.

Komt Fluvius voor 2025 langs, dan kan je uitstel aanvragen op het moment dat de netbeheerder je contacteert in verband met de plaatsing van je digitale meter. Na 1 januari 2025 zet Fluvius je sowieso wel terug op de planning. Tot eind 2024 ontmoedigt de netbeheerder uitstelgedrag met een premie voor wie zonnepanelen en een digitale meter heeft, of wie zo’n meter laat plaatsen en dus op de nieuwe tariefmethode overstapt.

Zelfverbruik verhogen: goed idee

Of je beter af bent met het injectietarief of met het systeem van de terugdraaiende teller, hangt vooral van je verbruiksgewoontes af. Zet je de stroom die je zonnepanelen opwekken meteen in, of versluis je ze naar een thuisbatterij, dan is het nieuwe tariefsysteem voor jou het voordeligst. Heb je een digitale meter, dan doe je er met andere woorden goed aan om je zelfverbruik te verhogen. 

Zet daarom overdag, wanneer de zon schijnt, je huishoudtoestellen aan het werk. Zonnepanelen produceren het meeste energie tussen 11 u en 15 u, met een piek rond 13 u. Programmeer dus bijvoorbeeld je wasmachine zodat ze tussen die tijdstippen draait, laat je elektrische boiler overdag aanslaan in plaats van ‘s nachts, en laad je elektrische wagen rond de middag op als je thuiswerkt. 

Heb je trouwens een e-auto die bidirectioneel kan laden én een bidirectionele laadpaal, dan kan je je wagen als thuisbatterij gebruiken en er de energie van je zonnepanelen in opslaan.

Grote verschillen tussen leveranciers

Je krijgt je injectietarief automatisch. Fluvius verwittigt je energieleverancier, en die doet de rest. Het enige wat je zelf moet regelen, is je voorschot aanpassen (als je dit wil). Bij Energie.be moet je daarvoor in onze klantenzone zijn.

Energieleveranciers kiezen zelf hoeveel ze jou betalen voor de geïnjecteerde energie. In die zin heeft het injectietarief wat weg van een gewoon energiecontract. Ook het injectietarief kan bijvoorbeeld variabel zijn.
Er bestaan dus grote verschillen op de markt, maar bij Energie.be zit je sowieso goed. In een recent overzicht van de onafhankelijke energievergelijker Mijnenergie.be, die zich baseerde op cijfers van 6 april 2023, vind je ons in de top drie van de hoogste injectietarieven. Tel daarbij nog het feit dat ons energiecontract altijd terugkomt in de topresultaten van de V-Test, en je weet dat je als consument bij ons op je twee oren kan slapen.

Categorieën
Energie uitgelegd

Elektrische bedrijfswagen: (binnenkort) de norm

Gezinnen denken vandaag wel twee keer na voordat ze hun verwarming thuis laten aanspringen. Niet alleen de hoge energieprijzen motiveren hen om energie te besparen; ook de toenemende ongerustheid over het klimaat speelt natuurlijk mee. Bedrijven delen die bezorgdheid. Dat resulteert onder meer in een toename van elektrische bedrijfswagens, waarvoor de overheid een boost geeft in de vorm van fiscale voordelen. Elektrisch rijden introduceren bij je werknemers? Dan kun je hen enerzijds vertellen dat ze met een e-auto ontsnappen aan de stijgende CO2-bijdrage die ze met een klassieke wagen wél zouden moeten betalen. Anderzijds waarschuw je hen maar beter voor de (voorlopig) nog niet zo indrukwekkende dekking qua laadpunten. Lees er alles over.

Ambitieuze plannen

Eind 2021 maakte de federale regering haar ambitieuze plannen bekend voor een volledig emissievrij bedrijfswagenpark tegen 2026. Aan het begin van vorig jaar was nog maar 2,3% van de bedrijfsauto’s elektrisch, dus een versnelling drong zich op. Daarom lanceerde de overheid een aantal fiscale voordelen die jaar na jaar minder aantrekkelijk worden, om werknemers zo aan te moedigen snel de switch te maken. Bedrijven begrepen meteen dat het effectief interessant is om niet te lang te wachten met de overstap naar elektrische bedrijfswagens. Tegen mei 2022 was het aandeel e-auto’s namelijk al geklommen tot 24%.

Nieuwe niet-elektrische wagens

Om te beginnen wordt het minder en minder interessant om nieuwe bedrijfswagens met een verbrandingsmotor aan te kopen of te leasen. De fiscale aftrekbaarheid daalt vanaf 2025 met sprongen van 25%, om tegen 2028 volledig te verdwijnen. Voor hybride bedrijfsauto’s nemen de fiscale voordelen al sinds 2023 een duik. Vanaf 1 januari van dat jaar mag je nog maar op 50% aftrekbaarheid rekenen.

Aftrekbaarheid elektrische bedrijfswagens

De regels voor volledig elektrische bedrijfswagens zijn relatief eenvoudig. 100% koolstofvrije auto’s beloont de regering met 100% aftrekbaarheid, en dat nog tot eind 2026. Daarna daalt de fiscale aftrek stelselmatig, tot 67,5% in 2031.

Stijging CO2-bijdrage

Bovendien mogen werknemers die met een klassieke bedrijfsauto rondrijden zich de komende jaren verwachten aan een stijging in de CO2-bijdrage die ze verplicht zijn te betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Ook voor hybrides zit er een verhoging aan te komen. Concreet wordt de bijdrage sinds 2023 vermenigvuldigd met 2,25; in 2025 met 2,75; in 2026 met 4; en in 2027 met 5,5.

Maandelijks leasebedrag versus TCO

Al steeg de aankoopprijs van e-leasewagens minder sterk dan die van klassieke auto’s: elektrische wagens blijven prijzige beestjes in vergelijking met hun traditionele tegenhangers. Toch hoeft dat niet te betekenen dat je je werknemers moet teleurstellen met een kleinere wagen. Experts raden namelijk aan om verder te kijken dan het maandelijkse leasebedrag. Als je vertrekt vanuit de TCO of total cost of ownership, en dus niet alleen het aankoopbedrag in rekening brengt maar ook de verbruikskosten, taksen en fiscale aftrekbaarheid, dan hoeft een elektrische bedrijfswagen helemaal niet meer te kosten. 

Subsidie laadpaal bedrijf

Al die elektrische wagens moet je tot slot natuurlijk ergens opladen. De overheid deelt subsidies uit voor laadpalen aan bedrijven. Concreet is laadinfrastructuur die ook buiten je openingsuren publiek toegankelijk is, nog tot eind dit jaar voor 200% fiscaal aftrekbaar. Tot eind 2024 geldt er dan weer een fiscale aftrek van 150%. Bovendien kun je kosten aanrekenen aan bezoekers die jouw laadinfrastructuur gebruiken. Zo haal je het maximum uit je investering – om nog maar te zwijgen over de positieve impact op het milieu en het groene imago voor je bedrijf. Da’s (minstens) een win-win!